zaterdag 31 december 2011

Dorpen van spiegels

De dorpen worden uit spiegels gesneden. Als diamantjes zullen ze schitteren in de warme wollen weilanden, dat is het idee tenminste.


Oudeschild
Er zit echter ook een conceptuele gedache achter. Op de Kaart ben ik uitgegaan van verschillende onderdelen en tijden. 
Zo stamt het oude land uit de oertijd, de duinen en het strand ontstonden gedurende de 13de eeuw. Het maken van de polders is begonnen rond 1362, waarvan polder Eierland, ingepolderd in 1835, de jongste is.


Door de dorpen in spiegels uit te voeren, zet ik ook deze tijd op de Kaart. Een spiegel laat tenslotte altijd het huidige moment, dat wat er voor de spiegel aanwezig is, het 'nu', zien. 
De kerken worden op Den Burg gemonteerd.
De spiegels zullen ook bewegelijkheid, van mensen die onder de Kaart bewegen, reflecteren. Daarom heb ik er voor gekozen juist de dorpen in spiegels uit te voeren, daar is de reuring tenslotte.




Op Texel heb ik geen glassnijder kunnen vinden die de klus kon klaren. Ik ben er voor uitgeweken naar Amsterdam, waar ik bij BEVO glaskunst, aan de H.J.E. Wenckenbachweg nr 3  terecht ben gekomen.


"Wat betekend BEVO eigenlijk?", vraag ik Willem van Oijen, als ik samen met hem het glasatelier inloop om de gesneden stukjes spiegel op te halen. "Bergman en van Oijen", antwoord hij, "mijn naam is van Oijen en Bergman was een vroegere partner".


Willem in zijn glasatelier
Het blijkt een familiebedrijf te zijn, Willem heeft het van zijn vader overgenomen, die er in 1947 mee is begonnen.
Glas bewerken heeft hij in de praktijk geleerd. Gewoon, door veel te doen. Glas snijden, zandstralen, smelten, het kan allemaal bij BEVO.
Ter plekke laat Willem hiervan een staaltje zien, als ik hem vraag of het mogelijk is een stukje van Oosterend door te snijden, zodat ik de kerk die er op komt aan het onderliggende hout vast kan schroeven. "Of een gat in boren", stelt hij voor.
We lopen naar de vaste boormachine, waar Willem het water voor de koeling aanzet en voorzichtig de grote boorkop op het kleine stukje Oosterend plaatst.
Het is een secuur werkje, waar hij geduld en goed aanvoelen voor in moet zetten.
Geduld omdat het, ondanks het geweld van water en ronddraaiend ijzer, langzaam gaat. Goed aanvoelen omdat als je er bijna doorheen bent er een kwetsbaar moment komt waarin het glas alsnog kan breken.
Maar Oosterend houdt stand, en is twee gaten rijker!


Terwijl we de stukjes spiegel inpakken gaat de telefoon. Een kennis geeft een reactie op een televisie uitzending van gisteren, waarin Willem werd geintervieuwd.
Er speelt het een en ander. BEVO en nog een paar bedrijfjes als ook de Hells Angels, allen gevestigd aan de Wenckenbachweg, worden weggesaneerd. De media aandacht gaat naar de Hells Angels, die een goede deal met de gemeente hebben gesloten. De kleine ondernemers die op het terrein hun brood moeten verdienen, worden aan hun lot overgelaten, zo lijkt het.
Willem zet zich in om zowel zijn eigen als de andere kleine bedrijfjes in de schijnwerpers van de media te krijgen.
Want in oktober 2012 staan de bulldozers voor zijn deur, en hij heeft nog geen goede, betaalbare ruimte kunnen vinden om zijn bedrijf voort te kunnen zetten.


Meer weten over BEVO en wat ze allemaal doen: http://www.bevoglaskunst.nl/

Zo, dat was het laatste berichtje van dit jaar.
Ik wens u een warm en schitterend 2012 toe!



zaterdag 24 december 2011

Waardevol handwerk.





Het is niet iets wat ik meteen vanaf het begin al had bedacht, maar ik begin me steeds meer te realiseren hoe bijzonder het eigenlijk is dat de Kaart helemaal door handen gemaakt wordt.
Een echt handwerk dus.







Handwerk wat meest in de vrije tijd wordt gedaan, door mensen met hun eigen expertise in spinnen, wol verven, ijzerwerken, lassen, knopen, breien, vilten, naaien, figuurzagen, glassnijder, kleien, schilderen.
Ik geloof dat ik niks vergeten ben...




Meer dan veertig handen helpen of hebben reeds geholpen dit werk zijn uiteindelijke vorm te geven.
Handwerk dat zijn eigen, mensenlijke tijd neemt.
Het biedt een mooi tegenwicht tegen de snelle, technische tijd waarin wij hier, in het Westen, in verzeilt zijn geraakt.



En het ontspant, geeft rust en energie, verzet de zinnen, geeft ruimte voor meditatieve gedachten. Dat zijn de reacties van de mensen als ik ze vraag wat ze nou zo fijn vinden aan spinnen, breien, naaien...
Dit geeft bezieling aan het werk, en daarmee krijgt de Kaart er een extra dimensie bij, vind ik zelf.

Eigenlijk wel een mooie gedachte, die ik  graag met u wil delen, op deze donkere, stille Kerstavond.

zaterdag 17 december 2011

Op de tv.

En dan wordt je zomaar gebeld door RTV Noord Holland. Ze waren getipt door een vriendin van me, en wilden een stukje over de Kaart maken. Meteen de volgende dag al, als dat kon.
Ik legde het Riek voor, die het weer meenam de breiclub in.
Dat leverde de volgende dag vier televisiesterren op: Riek, Corrie en Wil, en ik.

Jarno, de camjo (cameraman en journalist in 1 ) aan het werk in de schuur.

Op dinsdag 13 december werd het uitgezonden, op RTV Noord Holland, in Holland Diep.

Dit is de link:
http://www.rtvnh.nl/uitzending-gemist/tv/225/34455/Noord-Hollands+Diep
Het stukje over de Kaart is te vinden vlak voor de helft in het programma, na de reportage over de vermiste Kelly.

maandag 5 december 2011

Laatste 'grondwerk', eerste details

Bertha Brouwer heeft meegeholpen het 'grondwerk' voor de kaart te realiseren: ze heeft gebreid en de breisels op het stramien genaaid

Ontheemd en breien.
"Als ik de maten had zou ik 't zo kunnen breien", lacht Bertha Brouwer me toe terwijl ze me een plaatje van gebreide mannenonderbroek laat zien.
Ze heeft plaatje van een van haar kleinkinderen gekregen, die het weer van internet had geplukt. Echt iets voor zijn oma.

Bertha is geboren in Oudeschild. Toen ze na jaren in Oosterend gewoond te hebben weer naar Oudeschild terug verhuisde, heeft ze zich er ontheemd gevoeld. Er was in de tussentijd een hele generatie 'Skillers' geboren en getogen die ze niet kende. 
Want je kwam niet meer in Oudeschild als je in Oosterend woonde. Nou ja, een keertje wist ze nog wel. Met de kinderwagen, lopend, van Oosterend naar Oudeschild, op bezoek.
Eigenlijk heeft ze zich twee keer ontheemd gevoeld, eerst toen ze naar Oosterend 'emigreerde', en later toen ze 'terug-emigreerde' naar Oudeschild. De dorpen waren eilandjes op zich zelf.
Zo was dat, in die tijd.
Bertha in een zelfgebreide jas.
Bertha houdt van breien, het ontspant haar. Ze heeft altijd iets op de pennen, haalt brei-patronen en ideeën overal vandaan. Als vrijwilligster in het Maritiem en Juttersmuseum laat ze bezoekers zien hoe je sokken op vier pennen breit. Onder het breien door verteld ze prachtige verhalen over het wel en wee van vroegere tijden. Met recht kan je zeggen dat praten en breien een specialiteit van haar is.
Bertha breit ook voor de kerk: kussens, huissloffen, en babysokjes van haar hand worden s' zomers op zondagen in de Zeemanskerk verkocht.
En in de toekomst wellicht ook mannenonderbroeken op bestelling? Wel eerst even de maten doorgeven aan Bertha!


Als kind was ze vaak te vinden op de helling bij haar vader, die scheepstimmerman was.
Daar was ze gewend om te gaan met de knechten, en later, toen ze een baan kreeg bij de post, wist ze zich goed staande te houden tussen de postlopers.
Bertha kan prachtig vertellen, over bijzondere, grappige, gekke gewoontes en gebeurtenissen van vroeger, en over Oudeschild. Want daar is ze geboren.

Ze verteld over het werk dat haar vader deed: hoe hij vlas tussen de naden in de houten boten pikte, om ze waterdicht te maken. Breeuwen en pikken.
We leggen een link tussen mannenhandwerk en vrouwenhandwerk. Hoe al die stoere vissers ook netten kunnen boeten, knopen. Eigenlijk ook een breien, haken, maar als het die namen krijgt weer 'typisch vrouwenwerk' genoemd wordt.
Want hoewel ze goed met mannen kan, is ze een heuse ster in 'vrouwenwerk': breien, haken, naaien, het is er met de paplepel ingegoten door haar oma en haar moeder.
Ze heeft altijd iets op de pennen, en als ik haar vraag wat ze daar zo prettig aan vindt zegt ze: "het ontspant me, breien".

In het Maritiem & Jutters Museum weet ze haar talenten goed te combineren. Als vrijwilligster breit ze er sokken op vier pennen en verhaald de bezoekers al breiend over het wel en wee uit vroegere tijden.

Snel en langzaam.
"Recht toe recht aan, en niet te ingewikkeld", zegt Ditte Stolk, als ik haar vraag wat ze leuk vindt aan breien, "en die pennen nummer 15 waar ik mee moest breien voor de Kaart vond ik helemaal fijn. Lekker opschieten, daar hou ik van".

Ditte met een gevilt slofje.
Sinds enkele jaren woont Ditte definitief op Texel. Al enige tijd daarvoor had ze een caravan vlak onder de vuurtoren staan, waar ze regelmatig vanuit Rotterdam naar toe kwam.
Daar, in het hoge noorden van het eiland, wist ze enkele nieuwsgierige jongetjes uit de polder te interesseren voor het maken van vilt, ook een hobby van haar. Zachte schapen haren in patroon leggen, bubbeltjes plastic  eroverheen, warm water met zachte zeep erover en lang en rustig wrijven tot het een heuse lap wordt. De kinderen vonden het geweldig om te doen en keken er naar uit als Ditte weer zou komen. Het samen met Ditte vilten leek een warme toevoeging in hun dagelijkse leven van meehelpen op de boerderij en door weer en wind het lange eind naar school toe fietsen.

Het langzame vilten lijkt een tegenstelling tot het snelle breien. Ditte moet zich er ook even toe zetten, maar als ze dat eenmaal heeft gedaan vindt ze het heerlijk om te doen en werkt het meditatief voor haar.
Op www.slofjesvanditte.nl is meer te vinden over het viltwerk van Ditte.
Om een slofje te vilten moet ze vier uur wrijven, en ja, eigenlijk had ze liever dat het in 1 uur al klaar zou zijn...

Inmiddels is Ditte voor de Kaart begonnen met het schilderen van de dorpen.

Natuur en keramiek.

"Als mensen me vragen wat voor vogel het is zeg ik altijd "een roepie-roepie vogel"", zegt Truus Hoogenbosch, "want standaard vogels maken dat doe ik niet".
Truus is verslaafd aan keramiek maken, zegt ze zelf, en een van haar favoriete onderwerpen is vogels.

Truus in haar atelier
Tijdens haar opleiding als kleuterleidster had ze altijd de hoogste cijfers voor de creatieve vakken. Ze heeft van alles gedaan: wandkleden gemaakt, aquarelleren, tekenen. En hoewel ze op de breiclub van Oudeschild zit, breit ze niet. Vroeger wel, nou ja, ze heeft toen wel flink aan de sok die ze op de pennen had getrokken om hem langer te maken...

Truus houdt van de natuur, dat is ook wat ze opzoekt als ze op reis gaat.
Zo is ze op Shri Lanka geweest, heeft door een sieraden maker die daar aan het strand woonde een ring laten maken en met locale mensen contact gehad.
Twee weken na haar thuiskomst brak de tsunami uit. Ze realiseerde zich dat de sieraden maker en de mensen die ze daar op dat strand gesproken had hoogstwaarschijnlijk niet meer in leven zouden zijn.
Ze heeft er een beeldje over gemaakt, thuis. Raku gebakken, een bewerkelijk proces, ze is er een hele dag mee bezig geweest. Uit eerbetoon, voor die mensen, daar.

" In klei kan ik me uiten", zegt Truus, " ik vind het zo fijn om te doen, ik vergeet soms om te eten".

Voor de Kaart heeft Truus verschillende kerken van het eiland bestudeerd en in klei nagemaakt.
Ook de twee molens en de vuurtoren zijn van haar hand.



donderdag 24 november 2011

Proefhangen





Voordat we ons feestje gingen vieren in Dennenoord, vorige keer, was er eerst een 'blik in de schuur' om het naaiwerk te bekijken en de stand van zaken.
Er werd heel wat bepraat in de schuur, rond het werk, waaronder: "ja, dat ziet er zo wel goed uit, maar hoe is dat als je om hoog moet kijken, op 4 meter hoogte? Hoe ziet dat er dan uit?"
Zelf had ik altijd gedacht dat dat wel ongeveer hetzelfde zou zijn.
Eigen-wijs-heid betekend in mijn optiek ook opmerkingen van anderen tot je laten komen, en besloot met de reacties iets te gaan doen.


Nu hadden Wim en Biem ongeveer een maand geleden een paar katrollen met touwen op zo'n 4 meter hoogte bevestigd, voor als ik proeven wilde ophangen.
De tijd was daar om dit systeem te gaan gebruiken.




Voor het proefhangen heb ik een apart stukje gemaakt, inclusief dorp-met-kerk. Want daar waren ook vraagtekens bij. Door die vraagtekens was ik inmiddels zelf ook benieuwd geworden hoe dat er uit zou zien, een kerk-op-zijn-kop.


Proefhangstukje met wit kerkje-op-zijn-kop.


Door het proefhangen kreeg ik genoeg informatie: Ditte kon de dorpen gaan beschilderen, en Truus de kerken kleien!







vrijdag 11 november 2011

Feessie

Tijd voor een terugblik, en vieren van wat er allemaal al 'geklaard' is.
Tijd voor een klein feessie, in Dennenoord, waar het warm en knus was op deze koude november-namiddag.

In Dennenoord, vlnr: Riek, Nel, Wil en Corrie
Een terugblik naar het uitzoeken van de vachten die gesponnen moesten worden. En daarna het spinnen zelf: een enorme klus waarvan Lies, Grietje, Tiny en Ineke het leeuwendeel voor hun rekening hebben genomen. Ze hebben zich rot gesponnen.


Het verven van de wol. Tineke die hierover kon vertellen toen ze door een man bij Tienhoven werd aangesproken voor het kaalplukken van een grote boerenwormkruid-plant. Waarop de man verzuchtte: "ik hoop niet dat je elk jaar een kaart van Texel gaat verven". Hij genoot ieder jaar weer van de gele kleurenpracht.
En Nieteke die de kleur van de poldertjes rond De Koog maar niet goed kon krijgen. De 'niet goed kleuren' bleken 'wel goed kleuren'; ik heb ze allemaal in de Kaart kunnen gebruiken.


Het maken van het frame, wat ook een hele klus bleek te zijn. Samen met eerst Jan, en later Wim en Biem is het prettig gegaan en prachtig geworden. Het frame op zich is eigenlijk al een 'museum piece' en had zo in het museum kunnen hangen: ' IJzeren Kaart van Texel'.


Rebecca en Tineke
Mijn paniek toen de eerste breisels op pennen nummer 8 binnenkwamen. Als we zo door zouden gaan, zou ik zeker de helft gesponnen wol te kort komen!
Grotere pennen bleek de oplossing, de wol breit dan verder uit en de mogelijkheid bestaat om het meer op te rekken.
Er bleken meer voordelen aan te zitten: er was genoeg wol, het zag er veel beter uit, en het breidde veel sneller.
Voor veel breisters was het wel even wennen om met pennen nummer 15 te breien, toch een soort van kleine boomstammetjes zijn dat.


En nu het opnaaien van de breisels op het stramien. Weer een enorme klus.
Ik moet inmiddels erkennen dat ik de neiging heb de meeste klussen te onderschatten. Riet zei het laatst al tegen me: "Jij denkt dat alles zo gebeurt is'. Dat klopt, dat denk ik vaak. Alleen is het niet zo. Toen ik het er met Riek over had vertelde ze me dat haar moeder vaak zei: " Der benne viel werkies zonder naam." Ja, dat herken ik wel, er valt hier nog wel wat te leren voor me...


Naaiwerk bekijken, met op de voorgrond het ' Ouwe land'.  
De meeste spinsters, verfsters en breisters gaan gewoon door. Met naaien nu, de meesten liefst thuis. Grote rollen stramien met breisels erop gespeld nemen ze onder hun arm mee het atelier uit. En genaaid het atelier weer in.
Ook deze klus staat al weer behoorlijk op de rails dankzij de inzet van deze geweldige vrouwen.



zaterdag 5 november 2011

Meer breisters in beeld

Volledig dier
"Sorry als ik naar vis ruik", excuseerd Christine Koersen zich terwijl ze het atelier binnenstapt, "ik heb net de zeehonden gevoerd". Christine is dierenverzorgster en educatief medewerkster bij Ecomare.

Christine met  te breien wol voor het ' Oude land'
Voordat ze zeven jaar geleden op Texel neerstreek, werkte Christine op een melkschapen bedrijf in Exel. Daar heeft ze de waarde van wol leren kennen. Ze vindt het een fantastisch product, omdat je heel veel mee kan doen: spinnen, vilten, breien, knopen, haken, zonder dat je het dier ervoor hoeft te doden. En het is warm, zacht, isolerend, natuurlijk. Heel anders dan kunstoffen.


Eigenlijk heeft ze meer met landbouwdieren dan met 'wilde' dieren.
Ze heeft iets met schapen, ze vindt ze geweldig. Een schaap noemt ze een ' volledig dier': het geeft melk, wol, vlees en vachten. Ze maakt een vergelijking met de Kaart, wat ze een ' volledig project' noemt: materiaal, mensen die eraan werken, allemaal van het eiland, en het product wordt het eiland...(wat een mooi compliment).

"Een ander heeft YouTube nodig om dingen uit te vinden, ik heb mijn moeder, die kan me alles over handwerken uitleggen".
Ze breit graag en vindt de Kaart een prachtig doel om voor te breien. Het is niet alleen het eindproduct wat haar aan het breien houdt. Na een dag hard werken vindt ze het heerlijk om te kunnen breien, het ontspant haar, het geeft haar weer energie.


Maggi
"Ik hou niet van sokken breien", zegt Nel Boersen, "want als je er eentje klaar hebt moet je er nog een precies hetzelfde breien".
Nel Boersen
Nel houdt niet van dingen na maken. Een voor-geprint borduurpatroon laat ze links liggen, maar een telpatroon pakt ze wel op: "want dan zie je het werk groeien" zegt ze, en dat boeit haar.
"Je zult het werk nu wel zien groeien", zegt ze dan ook enthousiast als we het over de Kaart hebben. En dat klopt, de Kaart 'groeit', volgende week komt ze het bekijken.


Negenentwintig jaar geleden begon Nel als vrijwilligster bij het Rode Kruis. Ze is zelfs een tijdje afdelingsvoorzitster Sociale Contacten geweest. 
Als vrijwilligster bezoek je mensen, en biedt ze de mogelijkheid handwerkproducten te maken voor het Rode Kruis. Het Rode Kruis zorgt voor de materialen en hiervan worden dan schortjes, kleden en sokken gemaakt, die verkocht worden op markten en op de folklore.


Van die materialen blijven vaak wat resten over. Nel zoekt uit deze 'ressies' wat mooie combinaties bij elkaar en haakt daar weer pannenlappen van. Het patroon is helemaal eigen ontwerp.
Van de babysokjes die ze op de pennen heeft staan heeft ze een basispatroon. De variaties hierop bedenkt ze zelf. Het levert een bijzonder gevarieerde hoeveelheid sokjes op, waarvan geen paar hetzelfde is.
"Een beetje van Maggi en een beetje van mijzelf", zegt Nel zelf over haar werkwijze.


Verassinkjes
"Sokken breien zit in mijn familie", zegt Riet Broersma.


Riet Broersma
Voor haar moeder was het zelfs een teken van leven. "Ik denk dat ik dood ga, want ik kan niet meer breien", zei ze op een dag tegen Riet. "Zou jij de sokken die ik op de pennen heb af willen maken?" Dat heeft Riet gedaan. Haar moeder ging toen echter niet dood, ze is naar een verzorgingshuis verhuisd en heeft daar nog zeker 30 paar sokken gebreid.


Als kind moest Riet iedere dag na school10 toeren sokken breien. En op zaterdag 20 toeren, 'want dan had je toch vrij'. Zwarte sokken werden er gebreid, voor haar vader.
Om het breien te stimuleren had haar moeder diep in iedere bol, aan het begindraadje, een klein verrassinkje geknoopt in de vorm van een armbandje, bedeltje of iets van die aard. Nieuwsgierig als ze was plukte ze altijd nog ver voor het eind in zicht was door de bol heen om te kijken wat deze keer de verassing zou zijn.


Niet alleen handwerken, maar ook met haar handen werken is Riet niet vreemd.
Als meisje van 14 jaar ging ze op de fiets van 't Horntje naar Den Burg om daar huishoudelijk werk te doen in een gezin. Eerst de witte was op de hand wassen en daarna de bonte was, ook op de hand. "Je wist toen niet beter", zegt Riet er nu over.


Riet heeft  sokken op de pennen staan, babysokjes. "Ach, dat is niks", zegt ze erover, "in een klein uurtje heb ik er eentje klaar".



zaterdag 29 oktober 2011

Van ijzerwerkplaats naar textielatelier

Een metamorfose, dezelfde werkplek, een andere functie.
Eigenlijk zit ik in een koelcel te werken. Niet dat het er koud is, maar dat was de oorspronkelijke functie van de plek waar ik nu werk. Een koelcel voor bloembollen.
Het grote voordeel hiervan is dat het een goed geïsoleerde ruimte is, en als ik de verwarming aansteek (een terrasverwarmer op flessengas) dan blijft het er lekker lang warm.


Grietje Trap en Lies Bremer in het ' textielatelier'
De schuur op de Rozendijk heeft veel meer voordelen. Zo is er buiten de ruimte van alles wat ik kan en mag gebruiken: een keuken met koffieautomaat, stoelen, pallets, bakstenen, platen hout, tot een heftruck aan toe die we in hebben gezet om de fotograaf van de Texelse Courant op grote hoogte te brengen voor het maken van de mooie foto laatst. 
En als ik iets opgelost wil hebben bel ik gewoon Werner Dros, de eigenaar op. Die is er voor elk probleem, wat ook de slogan voor zijn bedrijf is. Veel dank voor de vele mogelijkheden en de creatieve oplossingen aan mijn zus Frieda en haar man Werner, de eigenaren van deze fijne plek.


De herfst is nu echt gekomen, en daarmee ook soms kou.
Hadden we bij het ijzerwerk de deuren open en werd er gelast op de rijing, nu houden we de deuren dicht zodat de warmte bij ons blijft. Het heeft iets knus's.


Water knopen, wegen naaien, dijken lijmen.
Water knopen


De spinsters zijn naaisters geworden: Tiny naait de Pontweg aan elkaar, en Lies en Grietje de Prins Hendrikpolder op het stramien.
Ik richt mij op het maken van 'naaipakketten', stukken stramien ( een hele grove, stijve borduurstof), met het breisel wat er op genaaid moet worden. Want ook de breisters willen wel naaisters worden. Gelukkig, want er is verschrikkelijk veel naaiwerk te doen!
De meeste breisters willen het graag thuis doen, vandaar dat ik die ' pakketjes'  voor ze maak.


                                                                   Stramien knippen voor de duinen.

Twee bevriende actrices uit Amsterdam, Mirjam Schilte en Tjitske Deinum wilde de drukte van de stad even ontlopen en kwamen een dagje naaien in de schuur. Ze kenden het eiland al een beetje. Als onderdeel van een fiets-en theaterroute speelden ze afgelopen zomer een hilarische voorstelling in een pipo-wagen op de haven van Oudeschild.
Ze vonden het rustgevend, zo wat handwerken in de schuur. Lekker een dagje afgesloten van de drukke wereld.


Tjitske en Mirjam naaien een stukje van het oude land op stramien.

Ook mijn neef Ed is een paar daagjes uit Amsterdam overgekomen, ook hij wilde graag een bijdrage leveren. Stramien knippen, groen verven, dijken knippen en erop plakken. Hij heeft zijn eigen dijken-maak-systeem ontwikkeld, en gebruikt bakstenen om de lijm mee aan te drukken.
Langzamerhand begon polder Waalenburg op Manhatten te lijken...


Ed in Manhattan.



zaterdag 22 oktober 2011

Ondertussen: meters breien.

Het breiwerk zit er bijna op, meters grasland en akkers zijn er gebreid.



Brei-club.
Het is al weer een maand of 7 geleden dat ik bij de brei-club van Oudeschild binnenstapte, op die avond gesitueerd bij een van de leden in t Horntje. Ik hoopte er dames te vinden die voor de Kaart wilde breien.
De Kaart was toen niet meer dan een maquette van het ontwerp op schaal.
We probeerden een beeld te vormen van wat het breien in zou kunnen houden, en ik kan mij herinneren dat een van de dames zei: ‘ let wel, de polder Eierland wordt groter dan deze deur’, wijzend naar een deur in de woonkamer. Het werkte verhelderend, en schrikte gelukkig niet af.

De club bestaat inmiddels 54 jaar en is ontstaan uit een ‘moedercursus’, waar jonge moeders en zwangere vrouwen konden leren ‘hoe dat allemaal moest, met kinderen omgaan en opvoeden en zo’.
De lessen in ‘leuke dingen maken voor en met je kinderen’ werd de geboorte van de club, daar zijn ze mee doorgegaan.

Wil Schellinger
Aanvankelijk waren er zo’n 7, 8 leden: ' verschillende kerkgenootschappen, allerlei politieke kleuren (dat was bijzonder, want Oudeschild was ‘ rood’), het was een kleurrijke mengelmoes', verteld Wil Schellinger.
Wil is een van de oude getrouwen, samen met Corrie Bakker, Riek Barhorst, Truus Hoogenbosch en Hendrika Koning komen ze iedere donderdagavond om de beurt bij elkaar thuis.
Wil, Corrie en Riek vonden het leuk voor de Kaart te breien. Hendrika richt zich meer op borduren en Truus heeft haar passie gevonden in keramiek.

Corrie Bakker
In de volksmond wordt het ‘de brei-club van Oudeschild’ genoemd, maar dat dekt op geen enkele manier de lading.
Door de jaren heen zijn er klokken, puzzels en kapstokken gezaagd en getimmerd, en toen origami in de mode kwam zou ‘ de origamiclub’ een beter passende naam zijn geweest.

Riek Barhorst
Prijzen wonnen ze, met de wagens die ze maakten voor Koninginnedag en Ouwe Sunderklaes.
Ze hebben er velen gemaakt, zo veel dat toen een van de kinderen gevraagd werd om als nep-paard te fungeren voor het trekken van zo'n wagen zijn nukkige reactie was ' wij moeten altoos as peerd...'.
De Gouden Koets zou een mooie wagen worden voor de optocht voor 'n Koninginnedag. In een schuur werd de koets gebouwd,  versierd met rozen van crêpepapier. In hun enthousiasme werd de wagen groter en mooier. Zo groot dat toen ie klaar was de deuren van de schuur er te klein voor waren….


Mijn moeder.
"Van wie heb je toch die creativiteit?" wordt mij wel eens gevraagd. Van mijn moeder dus.
Ik kan mij haar herinneren achter haar Singer naaimachine, kleren naaien voor mij en mijn twee zussen. In ruil voor een nieuwe jurk of rok namen wij wat extra huishoudelijke taken van haar over. "Dan kan ze doornaaien, en is mijn rok sneller klaar", dacht ik dan.
Bloemschikken, wandkleden maken, en vele jaren kantklossen. En breien, ze had altijd graag    'wat op de pennen'.
Door van Sambeek
In december wordt ze 90, ze heeft last van vergeetachtigheid, maar toen ze hoorde over het vele breiwerk reageerde ze enthousiast en wilde graag meebreien. Een flinke lap van het 'ouwe land' en het middelste stuk van Waalenburg lagen al na korte tijd op mij te wachten!

Meer breisters
Ditte Stolk, Bertha Brouwer, Christine Koersen, Nel Boersen en Riet Broersma hebben ook de sokken erin gehad met het breien.
Over hun vertel ik later.

donderdag 13 oktober 2011

Noord Zuid West Oost

"Hoe komt ie eigenlijk te hangen?", vroeg een vriend van me, "zoals het eiland in het echt ligt, neem ik aan?"
Ik had er nog geen moment over nagedacht. Michel de Vaan had al genoemd dat de kaart zo'n beetje Noord-Zuid zou komen te hangen, zoals het eiland ligt.
"Dan moet je de andere kant van het frame bekleden", ging mijn vriend verder.
De andere kant bekleden, hoe bedoelde ie dat?
Hij legde uit: als je de kaart hangt zoals het eiland in het echt ligt, dan moet de kaart in spiegelbeeld gemaakt worden.
 
 Spiegelbeeld.

Het heeft me heel wat hersenkraken gekost en heb vele malen de stafkaart boven mijn hoofd gehouden, voordat ik begreep wat hij bedoelde.
Het zit zo:
Als je de nieuwbouw van het museum binnenloopt dan ligt links van je de haven van Oudeschild en en ver rechts van je de duinen en het strand. Zo'n 20 kilometer achter je ligt de vuurtoren, en de boot enkele kilometers voor je. Als je de kaart dus zo in het museum op zou willen hangen, als het eiland in het echt ligt, zou ik 'm inderdaad in spiegelbeeld moeten maken.


Noord is Oost, Zuid is West.

Ik legde het voor aan Michel de Vaan, de man die het heeft bedacht een kaart onder het plafond in het museum te hangen. Hij kon mijn verhaal volgen en wilde er even over nadenken.
Hij belde snel terug met de boodschap de kaart niet in spiegelbeeld te maken. Na overlg met enkele van zijn collega's was hij tot de conclusie gekomen dat een kaart in spiegelbeeld te veel verwarring zou brengen. En de basisgedachte achter de kaart was juist herkenning en de mogelijkheid tot orientatie voor de bezoekers van het museum.
Voor mij betekende dit besluit minder en makkelijker werk; ik kon mijn tekeningen zoals ik ze gemaakt had handhaven. En ik hoefde niet in spiegelbeeld te denken, wat best lastig kan zijn.

Noord is West, Zuid is Oost

Mijn vriend had er meer moeite mee. Hij is gewend op eindeloze zeeen te varen en kaarten te gebruiken om te bepalen waar op de aardbol hij zich bevindt. Daar is een kaart tenslotte voor, en dan moet het noorden van de kaart op het echte noorden liggen, het oosten van de kaart op het echte oosten enzovoorts. Anders heb je er niets aan en weet je nog niet waar je bent.
Als je het zo bekijkt is het logisch de kaart te hangen zoals het eiland ligt, maar dat zou dan weer inhouden dat de kaart in spiegelbeeld gemaakt zou moeten worden. En een kaart in spiegelbeeld is nou net weer niet logisch als je wilt dat mensen dingen herkennen en zich willen orienteren. Kunt u het nog volgen?


Noord Oost Zuid West
Dus nu gaat de kaart Noord-Zuid hangen, zoals het eiland ligt, en Oost en West gedraaid, dus Oost wordt West en West wordt Oost.  Logisch toch?

In de krant

Afgelopen vrijdag, 7 oktober, op de voorpagina van de Texelse Courant:


Op de foto, links met de klok mee: Grietje Trap, Tiny Drijver, Wim Bos, Cynthia Winckelman, Ineke Gieles, Lies Breemer en ik.

'Beter kan niet', was de reactie van mijn 95 jaar oude vader.

zaterdag 1 oktober 2011

Het frame: werk voor noeste kerels.

Ik had het zo bedacht: een paar ijzeren betonmatten in de juiste vormen knippen en hier en daar, waar nodig, aan elkaar lassen. Een paar dagen werk, had ik ingeschat.
Een familielid die er meer verstand van had waarschuwde me al: "ja, zeker een paar dagen werk, met een mannetje erbij". Ok dan, een dag of 2, 3, met een mannetje erbij. Zoiets….dacht ik…


Jan Backhuijzen

 Het ‘mannetje erbij’ werd Jan Backhuijzen. Jan werkt op vrijwillige basis als smid in het Maritiem & Jutters Museum. In de gezellige smederij laat hij bezoekers kennis maken met ijzerwerk en smeden. Hij geeft er ook les aan scholieren; hippe pubers weet hij  te stimuleren aan de slag te gaan met hamer en aambeeld.
Jan bleek ter zake kundig. Al op de eerste dag zag ik mijn grote misvatting in. Het was niet alleen knippen en een beetje lassen geblazen. De geknipte betonmatten moesten ‘omgezoomd’ worden: een op maat gebogen rand van 6 mm dik ijzer die als een contour rond de afgeknipte matten gelast zou worden. Heel veel knip- buig- en laswerk dus. Oeps, een fikse misrekening.


Handwerk

Na twee dagen stevig aanpoten samen met Jan, was nog niet een derde van het frame klaar. Toen ook nog bleek dat de matten verstevigd moesten worden met een frame van hoekprofielen, besloten we het werk anders in te delen.
Jan zou zich ontfermen over de hoekprofielen die hij kon zagen en boren in de werkplaats van het museum. Ik zou op zoek gaan naar vrijwilligers die samen met mij het buig- en laswerk zouden kunnen doen  in mijn werkplaats in een schuur op de Rozendijk. Deze werkplaats is vanaf september de plek waar, naar verwachting, de Kaart in drie maanden tijd zijn definitieve vorm zal krijgen.


Wim Bos
Zowel Wim Bos, een tijdelijke bewoner van de Nieuwe Skuul, als Biem Vlaming, een goede vriend van mij  werden, onafhankelijk van elkaar, enthousiast toen ze al dat losse ijzerwerk op de vloer in mijn schuur zagen liggen. Ze zagen het  allebei  als een uitdaging er een heel eiland van te maken.
Biem Vlaming
Samen met Biem heb ik enkele dagen ijzer gebogen. Biem bleek er vaardiger in te zijn dan ik, de gedetailleerde haven van Oudeschild is van zijn hand. Omdat het voor de bosrand niet zo nauw bijkomt (een kronkeltje meer of minder maakt voor het totaalbeeld niet uit) heb ik die voor mijn rekening genomen.
In de avonduren kwam Wim ons ondersteunen met zijn lascapaciteiten.


Wim en Biem aan het lassen.
Met het vaak spectaculaire ondergaan van de zon stapten we de dan schuur in, om enige uren later, bij het licht van een zaklamp, de donkere nacht in te stappen. We bleken een interesse te delen, en attendeerden elkaar op vurige avondluchten en fonkelende sterrenhemels.
Het waren gezellige avonden in de schuur, geconcentreerd werken met het gesis en geknetter van het lassen op de achtergrond.  Biem en Wim bleken goed samen te kunnen werken met lassen,  ik deed het lichtere werk: ijzer buigen en voor de koffie zorgen.


Biem en Wim overleggen bij polder het Noorden.
Nog een avond, dan zit het laswerk er op. Fijn dat de klus dan geklaard is, maar ook wel jammer. Ik vond het erg knus om zo naast die noeste kerels wat rond te scharrelen met koffie en koek en stoer mijn vrouwtje te staan met het buigen van de ijzeren staven....
samen met de herinnering aan prachtige avondluchten en sterrenhemels, in het begin van de herfst, een ' indian summer'.

zaterdag 17 september 2011

Het verven van de wol

"Daar heb je het al", was de aanhef van het mailtje wat ik van Nieteke, een van de verfsters, kreeg.
Ze had vanuit de gekozen proef de hoeveelheid vlierbladeren aangepast en was de  wol die bestemd was voor de polder rondom de Koog gaan verven. Alleen werd de kleur heel anders dan die van de proef. Tja, daar had je het al…



Tineke aan het verven.





                     

Tineke en Nieteke Roeper zijn dankzij een intensieve hobby uit de jaren 80 gespecialiseerd in het verven van wol. Op natuurlijke basis. En ja, ze wilden die 19 kilo’s gesponnen wol wel verven!

Op internet hadden ze een bedrijf gevonden dat bijzondere wolverf ontwikkelt. Prachtige kleuren op natuurlijke basis, met als poëtische naam ‘Australian Landscapes’. Verschillende kleuren van deze verf hebben Nieteke en Tineke getest, en ook proeven gedaan met kleuren van ‘Texel Landscape’: boerenwormkruid, duizendblad en bladeren van de vlier. Vanaf het begin af aan wilden we ook kleuren van planten van Texelse grond in de Kaart verwerken: de Kaart van Texel van Texelse bodem.


Geverfde wol in Texels landschap
Uit de proeven was aan mij de eer om de kleuren voor de Kaart te kiezen.
Een lastig karwei. Want hoe bepaal je nu vanuit een strengetje gekleurde wol hoe dat er uit gaat zien op een vlak van 5 bij 3 meter, en dan ook nog eens op 4 meter hoogte? En hoe gaat dat er uit zien als die wol gebreid is, dus reliëf krijgt?
Door de kleuren met verf op grote vellen te schilderen kwam ik er achter dat mijn eerst gekozen kleurstelling te donker was. De kleuren die ik in eerste instantie aan de kant had geschoven bracht ik weer in beeld.
Toen ik ook nog een ‘staaltje’ van het houten plafond uit het museum mee kon krijgen (de ‘grond’ voor de Kaart), werd het wat inzichtelijker voor me. Tineke en Nieteke wilden wel mee- denken en kijken, en zo is de kleurstelling tot stand gekomen.



Boerenwormkruid
Vele kilo’s boerenwormkruid, duizendblad en vlierbladeren hebben ze geplukt voor de verschillende verfbaden. De ‘maat’ is ongeveer 1 op 4, dat betekend voor iedere kilo wol vier kilo bladeren!
Als heuse kruidenvrouwen hebben ze in stomende potten op het gasfornuis de wol voorbereid, de bladeren gekookt, de wol weer toegevoegd en het natuurlijk verfproces zijn gang laten gaan.

Duizendblad
                                        
Ook de ‘Australian Landscape’ verf bleek niet altijd een constante kleur op te leveren.
Veel factoren blijken hier invloed op te hebben. Hoewel we de wol van tevoren gesorteerd hadden op ongeveer dezelfde dikte en structuur, bleek daarbinnen toch een grote variatie van kleurnuances tevoorschijn te komen. Het lijkt er op dat de wol van ieder schaap weer een andere kleur oplevert.
En eigenlijk is dat ook wel weer logisch, denk ik dan. Want, hoewel ze heel erg op elkaar lijken, is ieder schaap toch echt uniek, en heeft zo zijn eigen, hoogstpersoonlijke wol. En daar reageert de verf dan weer op.
De verschillende kleurnuances komen in het werk goed van pas. Voor het ‘oude land’ geeft het een gevarieerde grasmat weer, met veel schakeringen groen.


Nieteke


Hoe ’t nu is afgelopen met ‘Daar heb je t al?’
De kleur die er uit is gekomen is anders dan verwacht, maar ook heel  mooi. Waarschijnlijk kan ik ‘m wel ergens gebruiken.
Inmiddels is de  wol voor de polder rond de Koog nog een keer geverfd, de kleur is als de proef, het ziet er prachtig uit!