maandag 22 augustus 2011

Spinnen

Veel Texelaars, zowel mannen als vrouwen, hebben in de oorlog spinnen geleerd.
Er was niet veel op Texel tijdens de oorlog, alles wat er was werd gebruikt. Schapen waren er wel, en wol dus. Van de gesponnen wol werden kleren gebreid, tot kriebelonderbroeken aan toe!

Spinnen van 7 tot 7:
Grietje Trap woonde in de oorlog op hoeve Noordwijk, in polder ' t Noorden.
"Mijn moeder was op haar best in de oorlog", verteld ze me. Haar moeder was toen wat je nu bedrijfsleidster zou noemen. Ze runde de boerderij als een soort eigen fabriekje, er werd productie gedraaid: slachten, cokes kloppen voor de het fornuis, koeien melken, meel en boter maken, inmaken van wat Grietje ‘vieze bietenstroop’ noemt.
Alles werd gebruikt om iets van te maken.
Bij Grietje thuis moest er gesponnen worden. Deze taak werd haar en haar oudste zus en ook de onderduikers toebedeeld. Grietje en haar zus sponnen in toerbeurten, om de dag, van 7 uur s’ morgens tot 7 uur s’ avonds. Heel lange dagen, leek mij.
Grietje: spinnen en lezen tegelijk
Op mijn vraag of dat niet heel erg saai was voor een meisje van 11 jaar antwoord ze: "Nee hoor, kijk, ik zette mijn linkervoet wat hoger, zodat ik op mijn knie een boek kon leggen. Zo kon ik spinnen en lezen tegelijk!"

Spinnen en lapjes: 
Lies Bremer heeft het spinnen van haar man geleerd, die het zelf weer in de oorlog had geleerd. Van de gesponnen wol maakte ze kleren voor haar kinderen.
Samen met haar man heeft ze jarenlang in Oosterend een schilderbedrijf met winkel gerund.
In de zomer was er niet zo veel vraag naar verf, en richtten ze zich ook op de langskomende  toeristen: ze verkochten dan fotorolletjes en bij de Duitsers populaire Holtzschuhen  (klompen). Ook de handgesponnen wol van Lies werd in de verfwinkel verkocht.

Lies en haar kleindochter
Een prachtig quilt siert de bank waar Lies en haar kleindochter op zitten. Ze heeft het zelf gemaakt, ze heeft er veel meer. Quilten blijkt meer dan een hobby voor haar  te zijn: "De lapjes helpen me door moeilijke tijden heen", zegt ze hierover.
Als Lies toezegt mee te willen spinnen voor de Kaart, heeft ze het 12 jaar geleden voor het laatst gedaan. Ze vindt het heerlijk om weer te doen, rustgevend.
Op dit ogenblik heeft ze geen quilt onder handen. Ik ben stiekem blij toe, het had wel eens een heel grote concurrent voor het spinnen kunnen zijn!

Tijdloos:
Tiny Drijver, zus van Grietje, was nog te klein in de oorlog om te spinnen. Ze heeft het later geleerd, in de jaren 80, toen het in de mode raakte.
Het coördineren van ritmisch trappen met je voeten en met je handen andere bewegingen maken had ze al in haar vingers dankzij het naaien op een trapnaaimachine. Door deze ervaring was het voor haar niet moeilijk het spinnen aan te leren.
Tiny heeft veel gesponnen voor een wolwinkel in Soest en voor  ‘Het Zwarte Schaap’, een wolwinkeltje in Den Burg op Texel. Ze vond het  leuk om te doen en ook de contacten met andere mensen die ze hierdoor kreeg waren belangrijk voor haar. "Weer eens wat anders dan het gewone" zegt ze hierover.

Tinie aan het spinnen
Een prachtige bloementuin siert de achterkant van haar huis. Ze zit er graag te spinnen. Het werkt een beetje als therapie, ze wordt er rustig van, hoort de vogels zingen, kan haar gedachten vrij laten gaan en heeft tegelijkertijd het gevoel dat ze nuttig bezig is. Het heeft iets meditatiefs voor haar.  "Tijd is er dan niet", zegt ze.

Spinnen en hoeden:
Els Drijver, schoondochter van Tiny, heeft leren spinnen op het spinnenwiel van haar vader, een ‘schippertje’. Het was de jaren 80 en spinnen was ‘in’.
In die tijd stond ze achter de toonbank van bakkerij Dros in Den Hoorn. Niet alleen brood verkocht ze er, ook haar handgesponnen wol werd indirect over de toonbank verkocht. Veel klanten wisten dat ze wol spon, en als er een trui gebreid moest worden wilde Els de wol ervoor wel spinnen.
Haar eerste eigen spinnenwiel heeft ze gekocht van Purmer, in Oosterend. Voor dat winkeltje heeft ze ook wol gesponnen, en op die manier haar spinnenwiel als het ware terugverdient.
Haar volgende wiel was een zelfgemaakte, door Beijert, ook uit Oosterend.  "Ik heb zo veel gesponnen, dat ik dat wiel helemaal heb opgesponnen", verteld Els.
Het spinnen zelf vindt ze rustgevend, maar nu ook wel saai.


Els, op de achtergrond enkele van haar hoeden.
Els is hoedenmaakster geworden. Een grote variatie van hoeden in uiteenlopende technieken laat zien dat ze hoeden maken allesbehalve saai vindt!
Op http://www.hoedzoekthoofd.nl/ kan je ‘t zelf bekijken.


Doorgeven:
Ineke Gieles spint iedere week een dag in het Maritiem & Jutters Museum. Ze had al lang zin om in het museum, dat veel oude ambachten laat zien, te gaan breien of spinnen, maar het vragen kwam er maar niet van. Meedoen met spinnen voor de Kaart gaf voor haar de doorslag om het aan te kaarten, het museum bleek er blij mee te zijn!
Ineke heeft spinnen samen met haar man geleerd, in de jaren 80, " toen je alles zelf deed", zegt ze. Haar man had het sneller onder de knie dan zij.
Toen breide ze veel voor haar kinderen, nu breit ze veel voor haar kleinkinderen.
Vorig jaar heeft ze het spinnen weer opgepakt, om het niet te verleren. 
Het is ontspanning voor haar, maar "je kunt je gedachten niet helemaal wel laten drijven, je moet er wel bij blijven", zegt ze.

Ze vindt het fijn om een bijdrage aan het museum te leveren, oude technieken in leven te houden en aan de jonge generatie door te geven. Het biedt haar prettige contacten op, zowel met de andere vrijwilligers als met het publiek. Met de andere vrijwilligers samenwerken biedt een soort saamhorigheid, samen promoten ze het eiland, ze is er trots op. En: 'oude verhalen moeten verteld blijven worden' , vindt ze.
Ze heeft interesante gesprekken met de museumbezoekers tijdens het spinnen: de ouderen roept het ambacht vaak herinneringen op, de jonge bezoekers verteld ze het verhaal van hoe een schaap een trui kan worden.


Ineke met een jonge museumbezoekster.
Ineke heeft de smaak van het spinnen weer te pakken, ook nu dat er voor de Kaart genoeg wol is gesponnen wil ze ermee doorgaan, in het museum!


Een natuurlijk proces

Het ontstaan van de kaart lijkt met de seizoenen mee te lopen. Dit doet mij realiseren dat een creatief proces ook een natuurlijk proces is.
In januari werd ik benaderd voor de opdracht.
In februari, maart, april ben ik met het concept en ontwerp bezig geweest: veel lezen, googelen, denken, tekenen. De eerste contacten gelegd met vrouwen die mogelijk zouden willen helpen met breien en spinnen.
Simon Ran aan het scheren.
In mei en juni werd het zichtbaarder. Op het land werden de schapen geschoren, de eerste vachten heb ik gekocht, de eerste wol werd gesponnen.



Sjef Beers in zijn wolschuur
In juli is het meer vachten kopen en volop spinnen geblazen! Maar ook: kleuren bepalen. De planten waarmee geverfd gaat worden beginnen te bloeien.
Augustus: 19 kilo wol is gesponnen. De verfsters struinen het eiland af om kilo’s boerenwormkruid, duizendblad en vlierbladeren te oogsten om de gesponnen wol mee te verven. Ze hebben zo'n 40 kilo bladeren nodig.
De breisters staan met hun breipennen in de aanslag!